Home

Columns

Verhalen

Artikelen

Contact

 

 

 

 

AOW

Deze week, toen heel Nederland in de ban was van de perikelen rond de DSB, heeft het kabinet een plan door de Kamer gejast dat niet alleen de AOW-leeftijd met twee jaar uitstelt, maar ook de pensioenleeftijd. Dit is uiteindelijk buiten de vakbeweging om gebeurd.
Nog even afgezien van alle onmogelijkheden in het plan, zoals het inbouwen van een tijdslimiet van dertig jaar in te bouwen voor mensen die zwaar werk verrichten, rammelt het plan ook op allerlei andere punten.

Allereerst moet niet uit het oog worden verloren dat het plan soelaas dient te bieden voor de toenemende verhouding van mensen met betaalde arbeid tegenover mensen zonder betaalde arbeid. Eén groep van mensen zonder betaalde arbeid zijn de gepensioneerden, maar er zijn er natuurlijk meer, zoals arbeidsongeschikten en mensen die om andere redenen geen of weinig betaalde arbeid verrichten, zoals huisvrouwen, mensen met een kleine deeltijdbaan en mensen die vrijwilligerswerk verrichten.

Naar mijn mening moeten mensen die vrijwilligerswerk verrichten, hoe dan ook worden meegeteld in de beroepsbevolking, omdat het werk dat ze verrichten wel degelijk economische waarde heeft. Voor deze groep zouden naar mijn mening dan ook  ruime fiscale faciliteiten dienen te worden gecreëerd om te voorkomen dat zij om financiële redenen worden gedwongen om hun activiteiten in te ruilen voor een betaalde baan.

Daarnaast moet er veel meer geïnvesteerd worden in het (meer) aan betaalde arbeid krijgen van met name huisvrouwen en mensen met een kleine deeltijdbaan (voor zover ze geen vrijwilligerswerk doen). Daartoe moet echt geïnvesteerd worden in kinderopvang en in mogelijkheden om huishoudelijk werk in het reguliere circuit van betaald werk te krijgen. Dit gebeurt in Zweden op grote schaal, en daar is de reële arbeidsparticipatie dan ook hoog, ook bij ouderen tussen de 50 en 65 jaar.
Nederland is nog altijd "kampioen deeltijdwerken" en dat heeft vooral te maken met de hier te lande uiterst knullig geregelde kinderopvang en met het diep gewortelde idee  dat het opvoeden van kinderen het beste kan geschieden door de moeder, die dan ook altijd beschikbaar dient te zijn. In de rest van Europa denkt men daar duidelijk anders over en daar worden de kinderen beslist niet slechter opgevoed.

Verder gaat men er voetstoots van uit dat mensen steeds ouder worden en dat je dus ook wel langer kunt werken. Dat is slechts ten dele waar, zoals uit gegevens van het CBS blijkt, en geldt ook voornamelijk voor mannen. Het lijkt erop dat men hierbij uitgaat van de levensverwachting aan het begin van het leven, maar het zal duidelijk zijn dat je hier de levensverwachting van de mensen van 65 jaar en ouder dient te bezien. Verder is, volgens het CBS,  de gezonde levensverwachting, dus de tijd die men na z'n 65ste in goede gezondheid doorbrengt, nauwelijks gestegen. Zowel de gezonde levensverwachting als de reeele levensverwachting is lager naarmate het opleidingsniveau lager is. Het is dus maar zeer de vraag of het optrekken van de AOW-leeftijd tot meer arbeidsparticipatie leidt, zeker bij laaggeschoolde arbeid.

Als iedereen die na 1955 is geboren, 2 jaar langer moet werken, gaat die groep erop achteruit, doordat ze uiteindelijk minder lang in goede gezondheid van hun AOW kunnen genieten.

Dan hebben we nog het gegeven dat ook de pensioenleeftijd wordt opgetrokken. De vraag is of dat juridisch wel houdbaar is, want je pensioen is je eigen persoonlijke spaarpot die je bij een pensioenfonds hebt opgebouwd. Daarbij is als uitgangspunt genomen dat je in 40 jaar een volledig pensioen opbouwt, terwijl die termijn nu dus met twee jaar wordt verlengd. Daar zou dus een verlaging van de pensioenpremie tegenover dienen te staan, maar dat gebeurt dus niet. Als je dit vergelijkt met het afsluiten van een lijfrenteverzekering, waarbij je met de verzekeraar afspreekt dat je over 40 jaar elke maand een x bedrag uitgekeerd zult krijgen bij een inleg van bedrag y gedurende 40 jaar, en de verzekeraar zegt halverwege de looptijd dat je nu 42 jaar moet dokken in plaats van 40, terwijl het x bedrag hetzelfde blijft, dan word je bedrogen en elke rechter zal de verzekeraar terugfluiten.
Dat dit is afgesproken, is het aandeel  van de werkgevers in het pact; zij betalen immers meestal mee aan het pensioen van de werknemers; het is een loonbestanddeel.

Kortom: om verschillende redenen is dit een beroerd besluit. Er zou, om  te beginnen, eerst ingezet moeten worden op meer arbeidsparticipatie van mensen tot 65 jaar, waarbij mensen op vrijwillige basis langer mogen doorwerken.
Doordat laaggeschoolden, vaak degenen met het fysiek zwaarste werk, korter werken, leidt dit besluit ertoe dat je straks een nog groter tekort aan arbeidspotentieel krijgt in dit segment. Ook dit probleem is alleen op te lossen door de arbeidsparticipatie van jongere en gezonde mensen te vergroten.

Door Myra Ronner, 17 oktober 2009

Update: op dit artikel reageerde alleen Diederik samson (PvdA), en wel als volgt:

"Allereerst is het plan niet deze week ‘door de Kamer gejast’ zoals u in uw eerste zin schrijft. Het is een voornemen tot wet van het Kabinet, gaat eerst nog naar de Raad van State en komt pas over enkele weken in de Kamer waar we het natuurlijk uitgebreid gaan behandelen.  

Uw oproep om vrijwilligerswerk ruimer te belonen, is precies een van de onderdelen van het plan. Oudere werklozen krijgen de vijrwilligersvergoedingen niet in mindering op hun uitkering. Ook steken we veel energie en geld in het aan het werk krijgen en houden van 50plussers: zoals premiekortingen tot 18.000 euro als een werkoze 50plusser in dienst worden genomen, een premiekorting van bijna 8000 euro als een 62plusser in dienst kan blijven een doorwerkbonus voor ouderen tot 4500 euro.  

De levensverwachting is wel degelijk flink toegenomen: de gezonde levensverwachting steeg tussen 1981 en 2009 met maar liefst 4 jaar voor mannen en met 1 jaar voor vrouwen. De levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen steeg met voor zowel mannen als vrouwen met 5 jaar. Ten opzichte van het moment van datum van invoering van de AOW ligt dat nog vele jaren hoger. Interessanter is eigenlijk de ‘resterende levensverwachting op 65 jarige leeftijd’: die nam tussen 1950 en 2007 met 3 jaar voor mannen en 6 jaar voor vrouwen toe. Wanneer je puur naar de cijfers kijkt is een AOWleeftijdsverhoging naar 67 gerechtvaardigd. 

De pensioenleeftijd wordt niet opgetrokken. Wat de pensioenleeftijd is, regelen werknemers en werkgevers en hun pensioenfondsen. Het fiscaal kader gaat vanaf 2020 rekening houden met pensioenopbouw tot 67, 42 jaar dus. Dat betekent een licht lagere opbouw per jaar, een lastenverlichting voor met name werkgevers. In het AOWplan is echter vastgelegd dat die lastenverlichting weer wordt teruggestort in de pensioenen: hogere indexering bijvoorbeeld. Het komt dus uiteindelijk de werknemers ten goede. Te oordelen aan uw artikel had u dit laatste onderdeel van het plan gemist."

Waarvan akte.

Reageer op dit artikel!